Geschiedenis schildkliermedicatie

Tot 1890 worden af en toe stukjes schapenschildklier getransplanteerd in mensen van wie de eigen schildklier niets meer doet. Ze voelen zich direct beter. Het middel is echter geen langdurig bestaan beschoren. In 1891 behandelt George R. Murray met schapenschildklier. De warme schapenschildklieren worden uitgeperst, waarna de vloeistof gemengd wordt met gelijke hoeveelheden gedestilleerd water. Dit mengsel wordt geïnjecteerd in mensen die geen schildklierwerking meer hebben, 10 druppels per spuit, iedere 3 weken. Het werkt wel, maar deze injecties bevallen ook niet zo goed. Een jaar later schrijft Hector W.G. Mackenzie in The British Medical Journal dat hij een simpele oplossing heeft: het opeten van stukjes verse schapenschildklier. Dit is zo vies dat hij voorstelt het met een glaasje brandewijn in te nemen. Gelukkig worden de schildklieren al gauw gedroogd en vermalen. En in 1894 maakt Burroughs, Welcome, and Co.'s 'thyroid tabloids'. Hoffman-La Roche wordt in 1896 opge