Met struma of krop wordt een zichtbare of voelbare vergroting van de schildklier bedoeld. Deze vergroting kan egaal (diffuus) of knobbelig (nodulair) zijn. Met één knobbel noem je het een nodus. Met meer knobbels noem je het multinodulair. In Nederland wordt bij 10% van de jong volwassenen (geringe) krop gevonden. Een knobbel zonder symptomen is er bij 18% van een groep gezonde personen.
Een struma kan ontstaan door bijvoorbeeld puberteit, zwangerschap in combinatie met jodiumgebrek, emoties, jodiumtekort, strumagene stoffen zoals thiocyanaat, schildklierremmende middelen en lithium.
Wat wil je weten bij iemand met een struma?
Belangrijk is om te weten hoe lang de struma al bestaat, of ze groeit of pijnlijk is en of het in de familie veel voorkomt. Gelet wordt op klachten die bij een hypo- of hyperthyreoïdie kunnen passen of bij een groot of achter het borstbeen gelegen struma en of er klachten bij de ademhaling. Soms kan ook sprake zijn van vernauwing van de luchtpijp en daar heb je last van. Bij het lichamelijk onderzoek wordt vooral aandacht geschonken aan de consistentie van de struma. Is die diffuus of nodulair, hard, vast of week, is de struma beweeglijk en is er pijn. Daarnaast wordt natuurlijk gelet op symptomen van hypo- of hyperthyreoïdie.Welk onderzoek doe je bij mensen met een struma?
De oorzaak van een euthyreoot struma is vaak niet te achterhalen, simpeler is het om de functie vast te leggen. Dat kan met bloedonderzoek.Als bij het lichamelijk onderzoek niet duidelijk is of er één of meer knobbels (noduli) zijn, is een scintigram vaak het beste hulpmiddel om dit vast te stellen. De grootte van de knobbels is het best te meten met behulp van echografie die ook van nut kan zijn bij een eventuele cytologische punctie. De functie van de schildklier en met name van de daarin voelbare knobbels kan weer het best worden nagegaan met scintigrafie (naast het bloedonderzoek).
Reacties
Een reactie posten