De rol van schildklierhormoon bij infecties

In de afgelopen decennia is er steeds meer bewijs voor de interactie tussen 
schildklierhormoon en het immuunsysteem. Dit artikel geeft een overzicht van de mechanismen van welke schildklierhormonen de aangeboren en verworven immuunrespons tijdens infectie beïnvloeden.

Julia Rubingh, Anne van der Spek, Eric Fliers, Anita Boelen
 
De invloed van schildklierhormoon op de belangrijkste spelers van de aangeboren [neutrofielen, macrofagen, natural killer (NK) cellen en dendritische cellen (DC's)] en adaptief immuunsysteem (B- en T-lymfocyten) wordt beoordeeld op basis van zowel klinische als preklinische onderzoeken. 

Schildklierhormonen reguleren de activiteit van neutrofielen, wat tot uiting komt in hogere aantallen neutrofielen buiten de bloedbaan en verhoogde activiteit van de ademhalingsreactie na stimulatie met schildklierhormoon. Hyperthyreoïdie beïnvloedt de functie van neutrofielen in grotere mate dan hypothyreoïdie. 

Naast de functie van neutrofielen wordt ook de functie van macrofagen sterk beïnvloed door schildklierhormonen, waarbij T3-hormoon een pro-inflammatoire werking heeft in deze cellen. NK-cel proliferatie en cytotoxische activiteit zijn ook afhankelijk van de schildklierhormoonspiegels. Tenslotte bevorderen schildklierhormonen de proliferatie en rijping van de dendritische cellen.

In het adaptieve immuunsysteem leidt een toestand van hyperthyreoïdie tot een verhoogde activering van lymfocyten. Dit effect van schildklierhormoon wordt gemedieerd door verschillende factoren, waaronder NF-KB en eiwitkinase C-signaleringsroutes en de β-adrenerge receptor.

Over het algemeen leidt hyperthyreoïdie tot een meer geactiveerd immuunsysteem, terwijl hypothyreoïdie leidt tot een minder geactiveerd immuunsysteem.

Reacties