Wat zijn TPO- en TSH-receptor antistoffen?

Bij veel aandoeningen werkt het afweersysteem van het lichaam niet goed. Dat afweersysteem noem je ook wel immuunsysteem. Dit immuunsysteem gaat indringers in je lichaam te lijf, zoals virussen en bacteriën. Het komt ook voor dat het immuunsysteem zich vergist en het eigen lichaam aanvalt. Het immuunsysteem ziet dan eigen cellen als vijandelijke indringers. Als je daardoor ziek wordt, spreek je van een auto-immuunziekte. Dat is het geval bij de ziekte van Graves en bij de ziekte van Hashimoto.


De belangrijkste antistoffen zijn:
  • TPO-antistoffen
  • TSH-receptor antistoffen

Veel is nog onbekend van de precieze rol van deze antistoffen. Schildkliertje pretendeert dan ook zeker niet dat dit het hele verhaal is. Het gaat hier slechts om een globale uitleg.

Bij de diagnose van de ziekte van Graves

Vooral TSH-receptor antistoffen
Het percentage (%) geeft aan hoeveel patiënten bij de diagnose van de ziekte van Graves welke antistoffen hebben. TSH-receptor antistoffen dragen bij aan het ziekteproces. Zij doen de werking na van TSH, waardoor de schildklier extra gestimuleerd wordt schildklierhormoon te maken. TPO-antistoffen dragen niet bij aan het ziekteproces, maar lijken verband te houden met de hoeveelheid schade aan de schildklier.

Bij de diagnose van de ziekte van Hashimoto

Vooral TPO-antistoffen
Het percentage (%) geeft aan hoeveel patiënten bij de diagnose van de ziekte van Hashimoto welke antistoffen hebben. TSH-receptor antistoffen dragen bij aan het ziekteproces. TPO-antistoffen dragen niet bij aan het ziekteproces, maar lijken verband te houden met de schade aan de schildklier.

TPO-antistoffen

TPO is de afkorting van thyreoperoxidase. TPO zorgt ervoor er schildklierhormoon gemaakt kan worden. Wat antistoffen tegen TPO precies doen? Er wordt veel onderzoek naar gedaan. Veel is nog onduidelijk.

Veel patiënten met de ziekte van Graves en de ziekte van Hashimoto hebben TPO-antistoffen. Bij patiënten met andere schildklieraandoeningen komen deze antistoffen ook voor, maar minder. Ze zijn ook wel aanwezig bij gezonde personen, met name bij vrouwen boven 45 jaar. Niet iedereen met deze antistoffen heeft of krijgt een schildklieraandoening. 

TSH-receptor antistoffen (TBII / TRAb)

Bij TSH-receptor antistoffen (TBII / TRAb) gaat het om een groep van antistoffen die zich binden aan de celmembraan van een schildkliercel. Zij nemen de plaats in van TSH op de TSH-receptor. Op die manier doen zij TSH na. TSH is een hormoon dat de schildklier stimuleert om schildklierhormoon te maken.

  • TSH-receptor antistoffen worden ook wel TSAb of TSI genoemd als zij de productie van schildklierhormoon stimuleren, zoals bij de ziekte van Graves. Er ontstaat hyperthyreoïdie.
  • TSH-receptor antistoffen worden ook wel TBAb of TBI genoemd als zij de productie van schildklierhormoon blokkeren. Er ontstaat hypothyreoïdie (atrofie).

In het bloed kunnen deze stimulerende (TSAb of TSI) en blokkerende (TBAb of TBI) antistoffen tegelijkertijd voorkomen. Deze antistoffen worden samen ook wel TBII genoemd. TBII staat voor thyrotrophin binding inhibitor immunoglobulins. 

De aard van het TSH-receptor stimulerend effect van TSAb en de verhouding tussen TSAb en TBAb bepalen het biologisch effect. TBII komen bij 70-90% van de onbehandelde patiënten met de ziekte van Graves voor. In de routinediagnostiek kan alleen TBII worden bepaald.

Illustratie-04a
TSH-receptor antistoffen worden ook wel TSAb of TSI genoemd als zij de productie van schildklierhormoon stimuleren, zoals bij de ziekte van Graves. Er ontstaat hyperthyreoïdie. 

(TSAb = thyroid stimulating antibodies; TSI = thyroid stimulating immunoglobulins.)

















Illustratie-04b
TSH-receptor antistoffen worden ook wel TBAb of TBI genoemd als zij de productie van schildklierhormoon blokkeren. Er ontstaat hypothyreoïdie.  

(TBAb = thyroid blocking antibodies; TBI = thyroid blocking immunoglobulins.)





.

TSI en zwangerschap

Bij Graves’ hyperthyreoïdie nu of in het verleden moet tijdens de zwangerschap het bloed altijd gecontroleerd worden op TSI-antistoffen. Dat gebeurt t/m de zesde maand. Als er TSI-antistoffen zijn aangetoond, moet de controle in de laatste drie maanden van de zwangerschap worden herhaald. Deze antistoffen kunnen via de placenta bij de baby terecht komen.

In de laatste drie maanden kunnen die antistoffen de schildklierfunctie beïnvloeden van de baby. Hierdoor kan de baby zelf hyperthyreoïdie krijgen. Dit is gelukkig zeldzaam, bij ongeveer 1 tot 5% van alle zwangerschappen van alle ‘Graves-zwangeren’. Maar als het voorkomt, heeft de baby meer kans op onder andere groei- en ontwikkelingsstoornissen, een te snelle hartslag en een te grote schildklier (struma).

Een struma kan problemen geven bij een bevalling. In dit geval moeten een internist en gynaecoloog de zwangerschap en bevalling goed begeleiden.

Reacties