Hoe weet je of iets mis is met je schildklier?

Paula uit Deerlijk kreeg enkele maanden geleden last van vermoeidheid, concentratieproblemen en koude rillingen. "Verder bloedonderzoek zal uitwijzen of er iets mis is met mijn schildklier. Ik maak me zorgen. Wat voor gevolgen zal dit hebben voor mijn gezondheid?"

Hoe weet je of iets mis is met je schildklier?
Radio 2 België | De madammen met endocrinoloog Kris Poppe

Vrijwel alle patiënten met een schildklierfunctiestoornis hebben een aantal klachten en symptomen die kunnen passen bij een te traag of een te snel werkende schildklier. Hypothyreoïdie kan door een verlaagd metabolisme leiden tot klachten als gewichtstoename, kouwelijkheid, obstipatie en traagheid. Hyperthyreoïdie daarentegen kan juist leiden tot klachten als gewichtsverlies, ondanks goede eetlust, diarree en hartkloppingen.

Zowel hypo- als hyperthyreoïdie kan moeheid en menstruatiestoornissen veroorzaken. Een uitgesproken beeld met klassieke symptomen is in de praktijk echter zeldzaam. De patiënt heeft meestal aspecifieke klachten en symptomen die ook bij andere ziektes kunnen horen. De voorspellende waarde van klachten die met schildklierfunctiestoornissen geassocieerd zijn is laag. Dit geldt zowel voor afzonderlijke klachten als voor combinaties van klachten.

Oogziekte uitzondering

Een uitzondering hierop vormt de oogziekte (oftalmopathie): deze aandoening wijst sterk in de richting van de ziekte van Graves. Bij ouderen geldt in nog sterkere mate dat een schildklierfunctiestoornis gemaskeerd kan zijn door het aspecifieke karakter van de klachten.

Grotere kans op schildklierfunctiestoornis

De huisarts houdt rekening met een grotere kans op een schildklierfunctiestoornis bij:
  • behandeling van hyperthyreoïdie met radioactief jodium of een subtotale thyroïdectomie in de voorgeschiedenis;
  • radiotherapie van het hoofd-halsgebied in de voorgeschiedenis;
  • een recente partus (korter dan een jaar geleden) of een postpartum thyreoïditis in de voorgeschiedenis;
  • aanwezigheid van een auto-immuunziekte, in het bijzonder diabetes mellitus type 1;
  • het syndroom van Down;
  • gebruik van medicamenten die de schildklier kunnen beïnvloeden (bijvoorbeeld lithium of jodiumhoudende medicamenten als amiodaron);
  • een positieve familieanamnese voor schildklierziekten.

In deze situaties is er een verhoogd risico dat de patiënt hypothyreoïdie ontwikkelt. Er is (nog) geen onderzoek waaruit blijkt dat het zinvol is door – bijvoorbeeld jaarlijkse – screening hypothyreoïdie op te sporen voordat de patiënt hulp zoekt in verband met klachten. De patiënt moet gewezen worden op het verhoogde risico en moet bij klachten contact opnemen.

Bij onbegrepen klachten en bij problemen als vermagering en gewichtstoename, hartfalen, atriumfibrilleren en dementie is onderzoek naar schildklierfunctiestoornissen geïndiceerd.


Reacties