De FIOD heeft op 15 april 2014 twee bestuurders van het Europees Laboratorium voor Nutriënten in Bunnik opgepakt. Zij zouden voor miljoenen aan verzekeringsgeld achterover hebben gedrukt met vervalste declaraties van bloedonderzoeken. Het Europees Laboratorium voor Nutriënten (ELN) doet tests op bloed, urine, speeksel en ontlasting die andere laboratoria niet doen en wordt veelal ingeschakeld door homeopathische behandelaren, natuurartsen en orthomoleculair genezers.
Een voorbeeld van zo’n test van het ELN was de bepaling van schildklierhormoon (T3 en T4) in de urine. In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde toonden Wiersinga en Fliers aan dat het een weinig betrouwbare test was voor de diagnose ‘hypothyreoïdie’. Hun conclusie uit de beschreven casussen en de beschikbare literatuur was dat bepaling van T4 en T3 in de 24-uursurine geen plaats verdient in de diagnostiek van schildklierfunctiestoornissen. Bij aanwijzingen voor hypothyreoïdie blijft als eerste test de bepaling van het serum-TSH aangewezen, bij afwijkende waarde gevolgd door die van serum-vrij T4.
Het ELN-laboratorium werd in 2001, op verzoek van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, doorgelicht door een adviescommissie van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie (NVKC). De commissie ontdekte dat in het lab veel onnodige, vreemde en zinloze onderzoeken plaatsvonden.
Bepaling van schildklierhormoon (T3 en T4) in de urine: een weinig betrouwbare test voor de diagnose ‘hypothyreoïdie’
WM Wiersinga en E Fliers. Klinische les, Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2813-5
Een voorbeeld van zo’n test van het ELN was de bepaling van schildklierhormoon (T3 en T4) in de urine. In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde toonden Wiersinga en Fliers aan dat het een weinig betrouwbare test was voor de diagnose ‘hypothyreoïdie’. Hun conclusie uit de beschreven casussen en de beschikbare literatuur was dat bepaling van T4 en T3 in de 24-uursurine geen plaats verdient in de diagnostiek van schildklierfunctiestoornissen. Bij aanwijzingen voor hypothyreoïdie blijft als eerste test de bepaling van het serum-TSH aangewezen, bij afwijkende waarde gevolgd door die van serum-vrij T4.
Het ELN-laboratorium werd in 2001, op verzoek van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, doorgelicht door een adviescommissie van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie (NVKC). De commissie ontdekte dat in het lab veel onnodige, vreemde en zinloze onderzoeken plaatsvonden.
Lees ook
- Miljoenenfraude: ‘alternatief’ laboratorium knoeide met declaraties
- NVKC onderzoekt functioneren Vogelaar
- Klinische chemie neemt afstand van frauduleus laboratoriumonderzoek
Reacties
Een reactie posten