Lage botmineraaldichtheid hangt samen met hoge fT4 en niet te lage TSH

Doel van het bevolkingsonderzoek was vast te stellen of de FT4-waarde dan wel de TSH-waarde direct te maken heeft met de botmineraaldichtheid (BMD) bij vrouwen tijdens de overgang.
Low bone mineral density is related to high physiological levels of fT4 not to TSH levels below lower reference range
LEM van Rijn, VJM Pop, G Williams

Methode

Van de 6846 Nederlandse vrouwen die deelnamen aan een osteoporose screening programma, werden 2584 vrouwen willekeurig geselecteerd voor beoordeling van de schildklierfunctie (TSH, fT4 en schildklier peroxidase antilichamen, TPO-Ab).

Vrouwen die schildklierhormoon slikten of hormonale substitutietherapie kregen, werden uitgesloten van het onderzoek. Uitgesloten werden ook vrouwen met:
  • TPO-antistoffen
  • een voorgeschiedenis van schildklier dysfunctie
  • een openlijke schildklierziekte
  • subklinische hypothyreoïdie
  • osteoporose of bilaterale oöforectomie

In aanmerking kwamen 1477 vrouwen. Van hen hadden er 1426 een TSH en fT4 binnen de referentiewaarden; 51 vrouwen hadden een lage of onmeetbare TSH. De botmineraaldichtheid (BMD) werd gemeten op de lumbale wervelkolom en een lage BMD werd gedefinieerd als lager dan 0,937 g/cm2.

Resultaat

De gemiddelde botmineraaldichtheid (BMD) was 0,984 g/cm2 bij de 51 vrouwen met een lage of onmeetbare TSH. Bij de andere 1426 vrouwen was de BMD 1,001 g/cm2.

33 procent van de vrouwen met een lage of onmeetbare TSH had een lage BMD vergeleken met 34 procent van de euthyreote vrouwen. Euthyreoot betekent dat de schildklierwaarden goed zijn, passend bij de persoon.

Bij euthyreote vrouwen hangt een hoge fT4-waarde en niet een lage TSH-waarde samen met een lage botmineraaldichtheid.

Conclusie

Hogere fT4-niveaus binnen de normale referentiewaarden en niet een lage of onmeetbare TSH-waarde hangen samen met een lagere botmineraaldichtheid in de lumbale wervelkolom bij euthyreote vrouwen tijdens de overgang.

Reacties