Natuurlijk verloop van subklinische hyperthyreoïdie (TEARS)

Bij subklinische hyperthyreoïdie is de TSH-waarde verlaagd en de FT4-waarde normaal. Dit komt door een licht verhoogde productie van schildklierhormoon. De T3-waarde moet bepaald worden om een T3-toxicose uit te sluiten. Andere oorzaken van een verlaagde TSH-waarde dienen uitgesloten te worden. In deze studie werd gekeken hoe vaak subklinische hyperthyreoïdie zich ontwikkelt tot hyperthyreoïdie of tot een normale schildklierfunctie.

Thyroid epidemiology, audit, and research study (TEARS): The natural history of endogenous subclinical hyperthyroidism
T Vadiveloo, PT Donnan, L Cochrane en GP Leese

Voor patiënten met subklinische hyperthyreoïdie (SH) was het doel van de studie om de percentages van progressie naar duidelijke hyperthyreoïdie en normale schildklierfunctie vast te stellen.

Ontwerp

Record-linkage technologie werd retrospectief gebruikt om patiënten met SH in de algemene bevolking van Tayside, Schotland, te identificeren van 1 januari 1993 tot 31 december 2009.

Patiënten

Alle Tayside-inwoners met minstens twee TSH-metingen onder de referentiewaarde gedurende minimaal 4 maanden vanaf de start en normale vrije T4/totaal T4- en totaal T3-concentraties bij aanvang werden opgenomen als potentiële gevallen. Met behulp van een unieke patiëntidentificatie maakte datakoppeling het mogelijk om een cohort van SH-gevallen te identificeren uit voorschriften, opnamen en radioactieve jodiumbehandelingsgegevens. Gevallen jonger dan 18 jaar werden ook uitgesloten van de studie.

Uitkomstmaten

De status van patiënten werd onderzocht op 2, 5 en 7 jaar na diagnose.

Resultaten

Ze identificeerden 2024 gevallen van SH, een prevalentie van 0,63% en een incidentie van 29 per 100.000 in 2008. De meeste SH-gevallen zonder schildklierbehandeling bleven SH na 2 (81,8%), 5 (67,5%) en 7 jaar (63,0%) na de diagnose. Weinig patiënten (0,5–0,7%) ontwikkelden hyperthyreoïdie na 2, 5 en 7 jaar. Het percentage SH-gevallen dat terugkeerde naar normaal nam toe met de tijd: 17,2% (2 jaar), 31,5% (5 jaar), en 35,6% (7 jaar), en dit kwam vaker voor bij SH-patiënten met een basale TSH tussen 0,1 en 0,4 mU/liter.

Conclusie

Zeer weinig SH-patiënten ontwikkelen duidelijke hyperthyreoïdie, terwijl een veel groter deel weer normaal wordt, en velen blijven met SH.


Een kleine selectie uit alle referenties

Reacties