Als je schildklier te veel hormoon maakt

Bij hyperthyreoïdie maakt de schildklier te veel schildklierhormoon. De oorzaken verschillen. Hyperthyreoïdie wordt behandeld met:

Het is belangrijk dat je arts goede uitleg geeft over de behandelingen. De bedoeling is dat je daarna samen met de arts en afhankelijk van de oorzaak van de hyperthyreoïdie kan kiezen voor een behandeling. Voor- en nadelen van de behandelingen zijn een grote kans op terugkomst van hyperthyreoïdie bij schildklierremmers, een vergrote kans op de oogziekte bij radioactief jodium, grote kans op hypothyreoïdie bij radioactief jodium en operatie, en risico’s bij een operatie.

Klachten

Deze klachten komen vaak voor bij hyperthyreoïdie. Ze zijn niet typisch voor een schildklieraandoening. Ze komen ook voor bij andere aandoeningen. Als meer klachten aanwezig zijn is het aan te raden een bloedonderzoek te laten doen. Alleen een bloedonderzoek geeft aan of de schildklier zorgt voor deze klachten.

Schildklierremmers

Zoals het woord zegt: schildklierremmers remmen de schildklier. Ze zorgen dat de schildklier minder tot geen schildklierhormoon maakt. Meestal schrijft de arts thiamazol of methimazol (= Strumazol®) voor. De arts kan ook carbimazol (Basolest®) of propylthiouracil (PTU) voorschrijven.

  • Bij de ziekte van Graves kun je kiezen voor de block en replace-therapie. Je slikt in dat geval een (hoge dosis) schildklierremmer + levothyroxine.
  • Ook kun je kiezen voor de titratietherapie. In dat geval slik je alleen een (lage dosis) schildklierremmer.


Radioactief jodium en operatie

Wanneer je kiest voor radioactief jodium (= slok) of een operatie, begint de behandeling van hyperthyreoïdie ook vaak met schildklierremmers. Van belang is hoe ziek je bent en of je de oogziekte van Graves hebt. Het voorkomt complicaties bij de slok of operatie. Ook bij een andere oorzaak van hyperthyreoïdie begint de behandeling vaak met schildklierremmers. In afwachting van een slok (meestal) of een operatie (soms). Of heel zelden totdat andere medicijnen werken, zoals bij secundaire hyperthyreoïdie.

Voor patiënten met een hyperthyreoïdie door een toxisch adenoom of een toxisch multinodulair struma is behandeling met schildklierremmers weinig aantrekkelijk omdat deze behandeling levenslang moet worden doorgezet. De hyperthyreoïdie keert vrijwel altijd terug na het stoppen van de schildklierremmer. Daarom wordt voor deze patiënten primaire therapie met radioactief jodium of chirurgie aanbevolen. Er kan bij bepaalde patiënten ook gekozen worden voor een lage dosis thiamazol (Strumazol; titratie).

Lees ook:



© Quynh-Nhi Tran. Alleen voor educatief gebruik

Reacties