Van 1972 tot 1974 werd in Whickham (Noordoost-Engeland) bij 2779 volwassenen een bevolkingsonderzoek verricht naar de prevalentie van struma, schildklierfunctiestoornissen, schildklierautoantistoffen en vetstofwisselingsstoornissen.
Bij 16 vrouwen werd hypothyreoïdie ontdekt bij het eerste onderzoek, bij 59 vrouwen in de periode tussen het eerste en het tweede onderzoek en bij 22 vrouwen bij het tweede onderzoek. Daarmee was de prevalentie van spontane hypothyreoïdie 7,7, en de incidentie 3,5 per 1000 vrouwen per jaar. De gemiddelde leeftijd bij diagnose was 59 jaar, de incidentie nam toe met de leeftijd. De prevalentie van primaire hypothyreoïdie bij mannen was veel lager: 1,3, met een incidentie van 0,6.
Het relatief risico voor hypothyreoïdie bij vrouwen was 8 bij uitsluitend een waarde van het schildklier stimulerend hormoon (TSH) boven de 6 mUl en 8 bij positieve TPO-antistoffen alleen. Het relatief risico was 38 bij een combinatie een verhoogde TSH-waarde en bij positieve TPO-antistoffen. Duidelijk is dat deze combinatie de kans verhoogt op het krijgen van hypothyreoïdie.
Prevalentie betreft het aantal ziektegevallen dat op een bepaald moment (puntprevalentie) of in een bepaalde periode (bijvoorbeeld jaarprevalentie) aanwezig is.Dit - belangrijke - onderzoek is twintig jaar later herhaald. Het vertelt veel over het natuurlijk beloop van subklinische hypothyreoïdie (verhoogde TSH-waarde met een normale FT4-waarde, zie normaalwaarden).
The incidence of thyroid disorders in the community: a twenty-year follow-up of the Whickham survey
MPJ Vanderpump, WMG Tunbridge, JM French, D Appleton, D Bates, F Clark et al.
Clin Endocrinol (Oxf)1995;43:55-68.
Bij 16 vrouwen werd hypothyreoïdie ontdekt bij het eerste onderzoek, bij 59 vrouwen in de periode tussen het eerste en het tweede onderzoek en bij 22 vrouwen bij het tweede onderzoek. Daarmee was de prevalentie van spontane hypothyreoïdie 7,7, en de incidentie 3,5 per 1000 vrouwen per jaar. De gemiddelde leeftijd bij diagnose was 59 jaar, de incidentie nam toe met de leeftijd. De prevalentie van primaire hypothyreoïdie bij mannen was veel lager: 1,3, met een incidentie van 0,6.
Het relatief risico voor hypothyreoïdie bij vrouwen was 8 bij uitsluitend een waarde van het schildklier stimulerend hormoon (TSH) boven de 6 mUl en 8 bij positieve TPO-antistoffen alleen. Het relatief risico was 38 bij een combinatie een verhoogde TSH-waarde en bij positieve TPO-antistoffen. Duidelijk is dat deze combinatie de kans verhoogt op het krijgen van hypothyreoïdie.
De kans op het ontwikkelen van hypothyreoïdie bleek al te stijgen bij een uitgangswaarde van TSH boven 2 mU/l. Dat is nog binnen de gebruikelijke normaalwaarden van 0,4 - 4,0 mU/l.
Conclusie
Dit laat zien dat een verhoogde TSH-concentratie in combinatie met TPO-antistoffen een belangrijke risicofactor vormt wat betreft het ontstaan van hypothyreoïdie.Lees ook
- Het natuurlijk beloop van subklinische hypothyreoïdie, A Berghout, Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:1376
- The importance of thyroid microsomal antibodies in the development of elevated serum TSH in middle-aged women: associations with serum lipids, KW Geul, ILL van Sluisveld, DE Grobbee, R Docter, AM de Bruyn, H Hooykaas et al. Clin Endocrinol (Oxf) 1993; 39:275-80.
- Subklinische schildklierfunctiestoornissen, EPM Corssmit en WM Wiersinga, Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:1162-7
- Onzekerheden over het nut van behandeling van subklinische schildklierfunctiestoornissen, WM Wiersinga, Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:71-4
- Indvidual TSH ranges - NHANES III
Reacties
Een reactie posten