Als de hypofyse niet goed werkt

Als een schildklier te veel ( = hyperthyreoïdie) of te weinig hormoon ( = hypothyreoïdie) maakt, komt dat meestal door de schildklier zelf of door antistoffen die de schildklier remmen, stimuleren of kapot maken.

Soms gebeurt het dat de hypofyse zijn werk niet goed doet door een adenoom. De hypofyse maakt dan te veel of te weinig schildklier stimulerend hormoon (TSH), waardoor de schildklier te veel of te weinig hormoon maakt. Ook kan door congenitaal hypopituïtarisme (CHP), een aangeboren aandoening, de hypofyse zijn taak niet goed kan uitoefenen. Meestal is dat omdat de hypofyse en/of hypothalamus niet goed zijn aangelegd tijdens de zwangerschap.

De hypofyse is een klein orgaan dat als een aanhangsel onder aan de hersenen zit. Ook al is hij klein, hij produceert veel soorten hormonen waardoor allerlei organen hun werk kunnen doen. De werking van de hypofyse lijkt een beetje op die van een thermostaat.

Als je de werking van de schildklier bekijkt, stel je dan voor dat die de ketel van de centrale verwarming is. Als het koud is, laat de thermostaat de ketel werken. Als de ketel zorgt dat het warm genoeg is, voelt de thermostaat dat en stopt hij de ketel.

In ’t echt: de hypofyse zorgt dat TSH in de bloedbaan komt waarna de schildklier hormoon uitscheidt. Vervolgens is er voldoende schildklierhormoon in het bloed en de hypofyse stopt met de afscheiding van TSH in de bloedbaan. Dit noem je negatieve terugkoppeling.

Als de hypofyse niet goed werkt

Nu kan het gebeuren dat de hypofyse z’n werk niet goed doet. Het kan gebeuren dat hij te weinig of te veel TSH afgeeft. Ofwel bij te weinig schildklierhormoon in het bloed, maakt hij geen TSH om de schildklier een zetje te geven. En bij te veel schildklierhormoon in het bloed stopt hij niet met TSH maken maar blijft hij daarmee doorgaan.

  • Bij te weinig schildklierhormoon door te weinig TSH heet het secundaire hypothyreoïdie. De FT4-waarde is verlaagd zonder verhoging van de TSH-waarde.
  • Als er te veel schildklierhormoon is door te veel TSH noem je het secundaire hyperthyreoïdie. De FT4-waarde en TSH-waarde zijn beide verhoogd.

Bij te weinig TSH kan de oorzaak een adenoom (= goedaardig gezwelletje) zijn, dat ruimte in beslag neemt. Ook kan de oorzaak ernstig bloedverlies bij een bevalling zijn (Sheehan-syndroom). Soms is er sprake van een aangeboren stoornis (CHP). Als de hypofyse te veel TSH afgeeft, is de oorzaak een adenoom dat TSH produceert.

Klachten en behandeling secundaire hypothyreoïdie

De klachten zijn niet anders dan als de schildklier de oorzaak is (primaire hypothyreoïdie).
Aandacht verdient de werking van de bijnieren voordat de patiënt kan beginnen met de behandeling met levothyroxine. Een tekort aan het bijnierschorshormoon cortisol moet eerst uitgesloten worden.




Klachten en behandeling secundaire hyperthyreoïdie

De klachten zijn niet anders dan als de schildklier de oorzaak is (primaire hyperthyreoïdie). Het is belangrijk dat hyperthyreoïdie behandeld wordt. Als dit niet gebeurt, kan er een thyreotoxische crisis ontstaan. Alle lichamelijke processen gaan dan zo hard, dat er een levensgevaarlijke situatie ontstaat.

De behandeling bestaat uit medicijnen, soms is een operatieve verwijdering van het adenoom noodzakelijk. Bij behandeling met medicijnen kiest men ervoor om direct de aanmaak van schildklierhormoon af te remmen. Dit gebeurt met medicijnen die schildklierremmers of thyreostatica worden genoemd. Denk aan carbimazol, PTU of thiamazol. Daarnaast krijgt de patiënt medicijnen waardoor het adenoom slinkt, zoals dopamine-agonisten en somatostatine.

Bijzonderheden

  • De patiënt krijgt dopamine-agonisten of somatostatine voorgeschreven. Door deze behandeling slinkt het adenoom.
  • De patiënt krijgt de schildklierremmers (carbimazol, propylthiouracil of thiamazol) in tabletvorm, neem ze in met een glas water.
  • Het kan enige weken duren voordat de schildklierremmers effect hebben. Dit komt omdat er nog een voorraad van het schildklierhormoon aanwezig is in het lichaam en in de schildklier.
  • De behandeling met schildklierremmers wordt net zolang voortgezet totdat de behandeling met dopamine-agonisten of somatostatine aanslaat.
  • Als het adenoom niet of onvoldoende slinkt, wordt het adenoom operatief verwijderd. Sommige ziekenhuizen passen een operatie toe als eerste keus.



Reacties