Hyperthyreoïdie en radioactief jodium

Hyperthyreoïdie - als je schildklier te veel hormoon maakt - kan behandeld worden met:

Samen met de arts en afhankelijk van de oorzaak van de hyperthyreoïdie kiest de patiënt voor een behandeling. Van belang is goede uitleg over voor- en nadelen van de drie behandelingen. Denk hierbij aan grote kans op terugkomst van hyperthyreoïdie bij schildklierremmers, grote kans op hypothyreoïdie bij radioactief jodium en operatie, en risico’s bij een operatie.

Ziekte van Graves

Voor veel patiënten met de ziekte van Graves is een behandeling met schildklierremmers een goede keus. Bij patiënten met een groot struma wordt, nadat de schildklier rustig is geworden, gekozen voor een behandeling met radioactief jodium. Is er geen of een gering struma, dan kan gekozen worden voor het doorzetten van de behandeling met schildklierremmers gedurende 1 à 1½ jaar. Bij veel patiënten komt de hyperthyreoïdie terug na de behandeling met schildklierremmers; het eerste jaar tot zo'n 50% en jaren daarna tot zo'n 70%. Zij worden dan alsnog behandeld met radioactief jodium.

Toxisch adenoom/toxisch multinodulair struma

Patiënten met een hyperthyreoïdie door een toxisch adenoom kunnen kiezen voor:
  • behandelen met radioactief jodium
  • een operatie

Wanneer er sprake is van een toxisch multinodulair struma, wordt bij voorkeur behandeld met radioactief jodium. Een behandeling met schildklierremmers heeft weinig zin. Zo’n behandeling zou levenslang duren. De hyperthyreoïdie keert vrijwel altijd terug na het stoppen met schildklierremmers.

Bij ouderen met een milde hyperthyreoïdie wordt soms wel gekozen voor permanente behandeling met een lage dosis schildklierremmers (titratietherapie).

Voorbehandeling

De schildklier kan geremd worden vóór een behandeling met radioactief jodium. Dat is niet altijd nodig. Vraag het aan de arts.
  • Gekozen wordt meestal voor de schildklierremmer thiamazol (Strumazol®). Hiermee moet gestopt worden: 3-5 dagen vóór de slok t/m 3-5 dagen na de slok.
  • Als de patiënt PTU slikt, moet hiermee gestopt worden: ten minste 15 dagen vóór tot en met 3-5 dagen na de slok.
  • Bij de combinatietherapie (block/replace, schildklierremmer plus schildklierhormoon) is het voor de patiënt eenvoudiger om alle medicatie gelijktijdig te stoppen en te hervatten. Over het stoppen met levothyroxine bestaan weinig gegevens in de literatuur.

Behandeling

Radioactief jodium werkt goed en is gemakkelijk beschikbaar. Het wordt al heel lang toegepast. De patiënt krijgt het radioactief jodium in de vorm van een capsule of als vloeistof. Na inname kan 1 à 2 dagen isolatie nodig zijn; dit is vanwege onder andere de afvoer van urine en ontlasting, die tijdelijk radioactief is.

ALARA

Een geïndividualiseerde dosering voldoet aan het medisch-ethische ALARA-principe (as low as reasonably achievable), waarmee wordt aangeduid dat bij medische stralingstoepassingen de stralingsdosis zo laag moet zijn als redelijkerwijs haalbaar is, zonder dat het behandeldoel daaraan ondergeschikt wordt gemaakt (VROM, 2004). In sommige Europese landen (bijv. Duitsland) is een geïndividualiseerde dosisberekening daarom wettelijk verplicht; dit is in Nederland niet het geval.

Oogziekte van Graves

Als een patiënt de oogziekte van Graves heeft, wordt de behandeling met radioactief jodium afgeraden. Kans op verergering van de oogziekte is een aanwezig risico. Soms wordt ook bijnierschorshormoon (prednison) gegeven. Hiermee hoopt men dat de oogklachten verminderen.

Nabehandeling

De slok helpt niet direct, er kunnen 3 tot 6 maanden voor nodig zijn. Vaak krijgt de patiënt in die tijd schildklierremmers (plus levothyroxine) voorgeschreven.

Optimale dosis

Het begrip ‘optimale dosis’ wordt op twee manieren uitgelegd:
  • de dosering die na één slok de grootste kans geeft op euthyreoïdie (= gewone schildklierwerking)
  • de dosering die na één slok de grootste kans geeft om de hyperthyreoïdie te genezen. Hierbij gelden euthyreoïdie en hypothyreoïdie als gewenste resultaten

De eerste aanpak zorgt dat de hyperthyreoïdie vaker terugkomt (tot 30%).
De tweede aanpak zorgt dat meer patiënten eerder een hypothyreoïdie krijgen. Dat kan oplopen tot op den duur 90% van de patiënten. Zij moeten levenslang levothyroxine slikken. Nu is de kans sowieso groot dat dat gebeurt na de slok.

Persoonlijke of vaste dosering

In de praktijk kiest de arts tussen de:
  • persoonlijke dosering
  • vaste dosering

Bij een persoonlijke dosering wordt gemeten hoeveel een persoon (= het individu) nodig heeft om de schildklier rustiger te laten werken. Zo’n onderzoek noem je ook wel een ‘jodium-uptake’. In Nederland wordt meestal gekozen voor deze persoonlijke dosering.

De kans dat de hyperthyreoïdie terugkomt, is groter bij een groot schildkliergewicht.

Ablatieve dosis

Wanneer het de bedoeling is de schildklier snel uit te schakelen, is een ‘ablatieve dosis’ de oplossing. Hiervoor wordt een afgemeten persoonlijke dosis verdubbeld. Bij een zwangerschapswens en hyperthyreoïdie is dat een mogelijkheid. Dit gaat om een veel lagere dosis radioactief jodium dan bij schildklierkanker.





Reacties